Wedstrijden en strategie: Wedstrijdgebeurtenissen

Gedurende een wedstrijd zijn er een aantal gebeurtenissen die kunnen optreden. Dit kunnen bijvoorbeeld eenvoudige passes of tackles zijn, maar ook ingewikkeldere gebeurtenissen zoals vrije trappen of hoekschoppen.

Tackles

Een tackle is een poging om de bal te veroveren van een tegenstander. Als dit lukt dan krijg je de bal. Als het niet lukt wordt dit meestal niet als gebeurtenis getoond. Het kan echter uitlopen op een gele of rode kaart en/of een gegeven vrije trap. Als een tackle mislukt in het eigen stafschopgebied dan kan er ook een stafschop tegen gegeven worden.

De succeskans van een tackle hangt vooral af van de dueleervaardigheid van de speler die de tackle probeert uit te voeren. De speler met de bal kan de kans op succes verkleinen door middel van zijn eigen dueleervaardigheid, snelheid en taktiek.

Als een tackle mislukt dan is de kans dat dit een vrije trap op een kaart oplevert afhankelijk van de snelheid en taktiek van beide spelers.

Overspelen

Een van de basisgebeurtenissen is de "pass", ofwel het overspelen van de bal. De kans dat een pass slaagt hangt vooral af van de vaardigheid overspelen. Hierbij telt alleen de hoogste waarde van de twee spelers die naar elkaar over proberen te spelen. Als bijvoorbeeld een speler met 3 balletjes overspelen de bal passt naar een speler met 1 balletje overspelen dan telt alleen de 3 balletjes.

Iedere tegenstander in dezelfde regio als een van beide overspelers heeft een kans om de pass te onderscheppen. Blokkeren en dueleren (in mindere mate) bepalen hier de kans op. Teamgenoten in deze regios kunnen door middel van hun dueleervaardigheid de kans juist verkleinen dat de pass onderschept wordt.

Een pass kan volledig mislukken, resulteren in een inworp of in een hoekschop voor de tegenstander.

Schot op doel

Een schot is de meest basis scoringspoging. Dit gebeurt als de speler die de bal al in bezit had direct op doel schiet in een poging te scoren.

De succeskans van zo'n schot hangt voor het grootste deel af van de scoringsvaardigheid van de schutter en de blokkeervaardigheid van de doelman. Verdedigers in het strafschopgebied of in de regio van de schutter verkleinen de kans op succes met hun dueleer- en blokkeer-vaardigheden. Teamleden van de schutter in deze regios kunnen de invloed van de verdedigers verkleinen met hun eigen dueleervaardigheid. Voor afstandsschoten is kracht ook erg belangrijk.

De assist

Een subtielere scoringspoging is door middel van een assist. Dit is een gecombineerde gebeurtenis die bestaat uit een pass naar een spits die direct gevolgd wordt door een schot op doel.

De kans dat de pass lukt hangt af van de overspeelvaardigheid van de speler die de assist geeft. Een hoge overspeelvaardigheid van deze speler verkleint ook de kans dat de schutter het doel mist als de pass aankomt.

De kans dat het schot een doelpunt oplevert is vergelijkbaar met de kans van een direct schot, maar de invloed van de keeper en verdedigers is aanzienlijk kleiner. Dit maakt de assist een betere optie tegen sterke verdedigingen. Er komt dan wel een kans bij dat de pass onderschept wordt. Als de speler die de assist geeft slecht is in overspelen dan is de kans dat de schutter de bal niet onder controle krijgt en mist ook veel groter dan bij een direct schot.

Je spelers zullen zelf bepalen of ze direct proberen te schieten of dat het beter is een assist te proberen. De speciale vaardigheden "egoïstisch" en "teamspeler" beinvloeden de keuze van een speler en de positie in de opstelling doet dat ook. Middenvelders proberen vaker de assist te geven terwijl spitsen sneller zelf schieten (ongeacht waar ze werkelijk goed in zijn).

Met ingang van seizoen 14 is het mogelijk dat de spits die een pass ontvangt de bal teruglegt op een middenvelder, zodat deze middenvelder kan scoren. Dit gebeurt minder vaak dan een doelpunt van de spits zelf. De middenvelder hoeft hiervoor zelf niet goed te kunnen scoren, maar als hij dat wel kan maakt dat de kans op een doelpunt wel groter.

De hoekschop

Ieder schot of assist kan resulteren in een hoekschop. Als een hoekschop gegeven wordt zal een speler van het aanvallende team naar een van de hoekschoplocaties gaan (links of rechts). De andere spelers gaan naar hun hoekschoplocatie. Verdedigers van het aanvallende team kunnen mee naar voren komen, vooral als ze goed zijn in scoren. Sommige spelers zullen achterblijven voor het geval de hoekschop mislukt en er een tegenaanval komt.

Het verdedigende team spreid zich ook uit over de regio's rond hun eigen doel. Spelers die goed zijn in duelleren of blokkeren zullen een grotere kans krijgen om in het strafschopgebied opgesteld te worden.

Wanneer de hoekschop genomen wordt bepaalt de overspelvaardigheid van de speler die de hoekschop neemt de regio waarin de bal terechtkomt. Hoe beter hij is, hoe groter de kans dat de bal in de (voor hem) beste regio terechtkomt.

Alle spelers in deze regio hebben nu een kans om de bal te veroveren. Hoe beter ze zijn in dueleren, hoe groter de kans dat ze de bal krijgen. Als een speler van het aanvallende team de bal krijgt dan kan hij direct op het doel schieten. De waarde van de verdediging zal daarbij een stuk lager zijn door de verwarring zodat de kans op een doelpunt veel hoger is dan bij een normaal schot of een assist.

Als een speler van het verdedigende team de bal krijgt dan is de cornergebeurtenis afgelopen en gaat het spel normaal verder. Dit is ook mogelijk als de bal bij een teamgenoot komt die een erg kleine kans heeft om te scoren.

Als de bal bij een zwakke verdediger terechtkomt is er nog een kans dat hij de bal niet onder controle krijgt. Hij kan dan een nieuwe hoekschop weggeven of zelfs een eigen doelpunt maken. De kans hierop is groter als de verdediger slecht is in blokkeren, dueleren en taktiek (de hoogste waarde van deze drie vaardigheden is bepalend) of als de aanvaller goed is in overspelen, scoren of taktiek (hoogste waarde telt). De kans is ook groter als de aanvallende speler sterk is.

Vrije trappen

Een vrije trap wordt gegeven als een speler die een tackle probeert hierbij een overtreding maakt. Dit kan naast een vrije trap ook een gele of rode kaart opleveren.

Als een overtreding gemaakt wordt in een van de scoringsregio's (zie de basis) dan is de vrije trap een scoringskans. In iedere andere regio is het een gewone pass met een verhoogde kracht en kans op succes.

De kans dat een vrije trap resulteert in een doelpunt hangt vooral af van de overspeelvaardigheid van de speler die de vrije trap neem. Scoren helpt ook een beetje.

De meeste verdedigers en sommige teamgenoten van het aanvallende team zullen naar het strafschopgebied gaan om te verdedigen of om de verdediging te verstoren. Iedere speler in het strafschopgebied gebruikt zijn dueleervaardigheid om de scoringskans te vergroten of te verkleinen.

Een vrije trap kan een direct doelpunt opleveren van de persoon die de vrije trap neemt, een indirect doelpunt via een teamgenoot of onderschept worden door een verdediger of een teamgenoot. Het kan er ook toe leiden dat de keeper de bal verovert of een doeltrap als de bal het doel mist.

Vergelijkbaar met de hoekschop kan een slechte verdediger ook een hoekschop weggeven of een eigen doelpunt maken.

Blessures

Alle spelers hebben een gelijke kans om gedurende een wedstrijd geblesseerd te raken, ongeacht hoe vaak ze de bal hebben of hoe goed ze zijn.

De speciale vaardigheden "fragiel" of "veerkrachtig" beïnvloeden deze kan wel en het niveau van het medisch centrum beïnvloed de kans ook.

De meeste blessures zijn slechts oppervlakkig en spelers zullen hier snel van herstellen. Er is echter een kans dat een speler gedurende langere tijd geblesseerd raakt. Het medisch centrum verkort de periode dat een speler niet opgesteld kan worden en verkleint de kans erop.

Als een speler geblesseerd is en het team niet al zijn wissels opgebruikt heeft dan wordt hij automatisch vervangen. Als er een geplande wissel voor deze speler later in de wedstrijd is dan wordt hij door deze speler vervangen, anders wordt er een andere speler gekozen uit de beschikbare wisselspelers.

Stafschoppen

Een strafschop is in wezen een schot op doel, behalve dat er geen verdedigers zijn. De scoringsvaardigheid van de aanvaller en de blokkeervaardigheid van de doelman hebben de meeste invloed. Kracht helpt de aanvaller en snelheid helpt de doelman.

Als de strafschop onderdeel is van een strafschoppenreeks om een wedstrijd te beslissen die in gelijkspel is geeindigd dan kan een speler ook zijn blokkeer, dueleer of overspeelvaardigheid als scoringsvaardigheid gebruiken. Hij krijgt hierop dan 0.75 balletje in mindering.

De inworp

Als de bal uit het spel gaat na een mislukte pass dan wordt er een inworpgebeurtenis aangemaakt. Een speler van de tegenstander mag de bal terug in het spel brengen. Hij gebruikt hiervoor zijn overspeelvaardigheid. Tegenstanders kunnen de inworp onderscheppen door daarvoor hun dueleervaardigheid te gebruiken.